Hun private energienetwerk is vrij uniek, beseffen bestuurslid Steven Lobregt (l) en voorzitter Tom Smit van Coöperatie De Ecofactorij. Foto: Koos Groenewold
Al ver voordat het stroomnet overvol raakte, bouwde een Apeldoorns bedrijventerrein zijn eigen energienetwerk. Nu wordt gewerkt aan de volgende stap.
Wie specialist is in het verpakken, koelen, invriezen en opslaan van onder meer vlees, heeft stroom als primaire levensbehoefte. Vreemd was het dan ook niet dat Grolleman Coldstore Group het initiatief nam voor de bouw van een goed en stabiel energienetwerk op bedrijventerrein De Ecofactorij in Apeldoorn. Het familiebedrijf was in 2003 een van de eerste ondernemingen die zich daar vestigde.
Inmiddels zitten er 25 bedrijven op het terrein. Die zijn allemaal lid van Coöperatie De Ecofactorij, eigenaar van dit private elektriciteitsnetwerk. De komende jaren komen daar nog meer ondernemingen bij. Op korte termijn wordt het 75 hectare grote bedrijventerrein uitgebreid met ruim dertig hectare (Ecofactorij II). Ook ondernemers die daar straks neerstrijken hebben elektriciteit nodig. Daarnaast willen sommige van de reeds gevestigde bedrijven (verder) elektrificeren en investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines of laadpalen voor trucks.
Alle reden om dit gesloten distributiesysteem uit te breiden en nog efficiënter en duurzamer te maken. Sturing via kunstmatige intelligentie en de aanschaf van batterijen moeten daaraan bijdragen. De batterijen moeten helpen de energievraag en de beschikbare capaciteit optimaal op elkaar af te stemmen, zonder over de piekbelasting van de bestaande netaansluiting heen te gaan. Ook kunnen de leden de techniek gebruiken om in te spelen op schommelingen van de stroomprijs en onbalans in het net, met het idee daar straks aan te kunnen verdienen. Hoe hebben de bedrijven dit voor elkaar gekregen?
Geluk
De wens en noodzaak om te verduurzamen. Goed ondernemerschap. Kennis. Toeval. En een snuifje geluk. Die mix leverde de aanzet tot de aanleg van dit slimme private elektriciteitsnetwerk. Tom Smit, financieel directeur bij Grolleman Coldstore en voorzitter van de coöperatie: “In Olst, waar we zijn begonnen en nog steeds zitten, hier hemelsbreed nog geen twintig kilometer vandaan, wilden we rond de millenniumwisseling een grootverbruikaansluiting op het elektriciteitsnet. We draaiden op dieselaggregaten en op gas. Dat was niet langer houdbaar. Dit bleek in Olst echter ondoenlijk. Hier in Apeldoorn kon dat wel. In eerste instantie maakten onze buren ook gebruik van die aansluiting. Dat was voor hen een stuk goedkoper. Maar dit mocht niet meer. Toen hebben we met Coöperatie De Ecofactorij, een soort VvE waar alle bedrijven lid van zijn, besloten een eigen netwerk te bouwen.”
Door onderling samen te werken laten we zien dat er veel meer mogelijk is
Eenvoudig was dat niet. Technisch, omdat de aansturing van dit gesloten distributiesysteem nogal wat voeten in de aarde had. Samen met onder andere Managed Grid, een samenwerkingsverband van een aantal technische bedrijven, ontwikkelde de coöperatie een smart grid. Een intelligent systeem dat via glasvezel en met behulp van data-analyse de stroomdistributie optimaliseert. Dit onder meer om de leden de gelegenheid te bieden zelf in te kunnen spelen op mismatches tussen de afname en levering op de stroommarkt en om te voorkomen dat de maximale piek op de gezamenlijke netaansluiting wordt overschreden (piekshaving). Smit: “Op twintig megawatt aansluitvermogen hadden we een vraag die schommelde tussen de acht en tien megawatt en een piekverbruik van twaalf megawatt. Bij een regulier net zouden we door wettelijke beperkingen al jarenlang vol zitten, maar door onderling samen te werken laten we zien dat er veel meer mogelijk is.”
Ook wat betreft de benodigde vergunning kwam er bij de aanleg van een gesloten distributiesysteem aardig wat kijken. Steven Lobregt is directeur van ingenieursbureau Sparkling Projects, dat bedrijven en overheden adviseert bij vraagstukken op het gebied van energietechniek. Sinds 2011 zijn ze op De Ecofactorij gevestigd, waar Lobregt ook actief is als bestuurslid van de energiecoöperatie: “Zo’n privaat netwerk is in Nederland eigenlijk ongebruikelijk. Nutsvoorzieningen worden geleverd door bekende grote netbeheerders als Stedin, Liander en Enexis. Maar mede vanwege de betrokkenheid van de gemeente Apeldoorn, die ook in het bestuur van coöperatie zit, hebben we daarvoor een ontheffing gekregen van de Autoriteit Consument & Markt, de toezichthouder op de energiemarkt. Dat is redelijk uniek.”
Zo’n privaat distributiesysteem biedt veel voordelen. Als een lid wil elektrificeren, uitbreiden of bijvoorbeeld laadpalen wil plaatsen, is dat zo geregeld. Veel sneller dan bij de grote netbeheerders, waar zelfs een eenvoudige aansluiting voor een laadpaal vaak maanden op zich laat wachten. Voor grootverbruikaansluitingen kan de wachttijd momenteel wel oplopen tot tien jaar. Bovendien is de uitwisseling van opgewekte duurzame stroom en afname eenvoudig te regelen. Dat is anders bij de grote netbeheerders.
← Alle 25 ondernemingen op bedrijventerrein De Ecofacterij zijn lid van hetzelfde gedeelde energienetwerk. Foto: Koos Groenewold
Schrikken
Daarnaast verdient de coöperatie aan het eigen net. Smit: “De leden betalen voor de aansluiting hetzelfde tarief als bij Liander, de netbeheerder waarop ons netwerk is aangesloten. De bruto marge die we maken, gebruiken we dan weer om te investeren.” Bij Liander had de coöperatie aanvankelijk een hoofdaansluiting van tien megawatt. Die capaciteit is in de loop der jaren verdubbeld. Intussen gebruiken de bedrijven op De Ecofactorij ongeveer 15 procent van de elektriciteit van Apeldoorn. Maar vorig jaar kreeg de coöperatie ineens te horen dat Liander had besloten de aansluiting te verlagen tot 12,3 megawatt.
Best even schrikken, aldus Smit. “Nu bleek dat we, juist door zo scherp te sturen op het voorkomen van het overschrijden van de maximale piekbelasting, ons zelf min of meer in de vingers hadden gesneden.” Want door de inspanningen van alle leden, gebruikte De Ecofactorij op de piekmomenten maximaal 12,3 megawatt, en daarom besloot Liander de coöperatie daarnaartoe terug te schroeven. “Vanwege de toenemende netcongestie moesten we het surplus weer inleveren.”
Voor de coöperatie reden uit te zoeken hoe het netwerk nog efficiënter, flexibeler, winstgevender en duurzamer kon worden gemaakt. Dat heeft geresulteerd in het openstellen van het park voor twee externe zonneparken. Die zijn niet van de coöperatie, maar gaan straks wel stroom leveren aan het gesloten distributiesysteem. Ook komen er elf batterijen. Die komen te staan bij de leden en kunnen worden gebruikt als de coöperatie over de piekbelasting dreigt te gaan. Ook kunnen de leden die zo’n batterij van de coöperatie huren daarmee zelf inspelen op onbalans in de energiemarkten.
Uitbreiding
Bij de aanleg en uitbreiding van het netwerk zijn verschillende partijen betrokken, waaronder de installateurs Hollander Techniek en Batenburg Installatietechniek. Hollander Techniek neemt alle aansluitingen in het middenstroomnet voor zijn rekening, verricht onderhoud en springt in bij storingen. Batenburg installeert onder meer de trafostations. Daarin wordt de middenspanning omgezet naar vierhonderd volt voor bedrijven en achthonderd volt voor de zonneparken.
De ondergrondse infrabouwer H4A legt de kabels aan tussen de zonneparken en het netwerk. “Wij zijn een half jaar geleden begonnen met de engineering van het tracé en het aanvragen van de nodige vergunningen”, vertelt Philip Goetheer, projectleider namens H4A. “Nog best lastig, want we moeten onder meer onder de N345 en onder een bos door. Dan heb je toestemming nodig van bijvoorbeeld de provincie, Natuurmonumenten en het waterschap. Die zijn al snel bang voor precedentwerking.” Maar inmiddels zijn alle vergunningen binnen. Ook heeft H4A zo’n 23 kilometer ‘polsdikke’ kabel gekocht. Het werk kan wat Goetheer betreft beginnen.
Lang zal hij niet hoeven wachten; de bouw van de zonneparken is al van start gegaan. De bestuurders van de coöperatie zijn daar blij mee, aldus Smit. “Sommige leden zitten erom te springen, en dan met name de groothandels en logistieke bedrijven. Die willen graag met elektrische vrachtwagens aan de slag. Als je al die wagens wilt opladen, zit je snel aan je max.”
We hebben Liander wel nodig, anders wordt het straks zelfs met batterijen en zonneparken een lastig verhaal
Ook de gemeente juicht de plannen toe. Al was het maar omdat deze van groot belang zijn voor de uitbreiding van het bedrijventerrein. Immers, ondernemers die zich daar straks gaan vestigen, hebben ook weer elektriciteit nodig en nieuwe grootverbruik-aansluitingen zitten er voorlopig niet in.
Een van de bedrijven die op De Ecofactorij II aan de slag wil, is Remeha. Deze producent van onder meer cv-ketels en warmtepompen zit nu in het midden van de stad, maar wil graag naar een nieuwe, grotere locatie. De gemeente wil op de plek waar het bedrijf zit woningen bouwen en tegelijkertijd Remeha binnenboord houden. Met zo’n vijfhonderd werknemers is de ketel- en pompenfabrikant een van de grootste werkgevers in Apeldoorn. Als Remeha een aansluiting kan krijgen op het gesloten distributiesysteem van de coöperatie, lijkt dit mogelijk.
Lobregt: “Technisch gezien kan het. Maar dan zou het wel fijn zijn als Liander meedenkt over het anders inrichten van de hoofdaansluiting. Wij hebben aangetoond dat we met hetzelfde aansluitvermogen 15 procent meer stroom uit het net kunnen halen. Maar daar hebben we Liander wel bij nodig, anders wordt het straks zelfs met de batterijen en de zonneparken een lastig verhaal.”
Bron: https://www.cobouw.nl/320079/privaat-apeldoorns-netwerk-omzeilt-congestie-wij-halen-15-procent-meer-stroom-uit-het-net